Collaboratie en verzet

Het optreden van de Duitse bezetter in Nederland kon rekenen op weerstand, maar ook op steun. De steun kwam meestal van leden van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Het verzet kon allerlei vormen aannemen, van hulp aan onderzoekers en het verspreiden van illegaal drukwerk tot het plegen van aanslagen

Samenwerken met de bezetter

NSB

De 'Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland’ (NSB) werd officieel opgericht in 1932 door de ‘Algemene Leider’ Anton Mussert. Om zich te onderscheiden van de gewone politieke partijen noemde de NSB zich een ‘beweging.’ De NSB was niet democratisch en pro-Duits. Onder invloed van de ontwikkelingen in Hitler-Duitsland radicaliseerde de NSB en werden ook anti-Joodse standpunten ingenomen. ‘Een hecht verbond van vrije volken’: zo zag de NSB de Europese eenwording, uiteraard onder het nationaal-socialisme.

Nationaal-socialistische organisaties

Na de Duitse inval werkten veel NSB-ers met de bezetter samen. De mannelijke leden van de NSB waren vaak ook lid van andere nationaal-socialistische organisaties, zoals WA en SS. Voor vrouwen was er de Nationaal-Socialistische Vrouwen-Organisatie (NSVO) met ongeveer 15.000 leden. Minder leden telde de Nationale Jeugdstorm, de jeugdorganisatie van de NSB. De jongeren kregen er een soort gedisciplineerde padvindersopleiding, met veel aandacht voor sport, spel en het zingen van nationalistische liederen. Jeugdstormers werden op school, waar zij sterk in de minderheid waren, vaak gepest, wat veel NSB-ers er van weerhield om hun kinderen lid te maken.

Beelden van collaboratie

Opening van het districtshuis van de NSB aan de Heemraadssingel. Foto: J. van Rhijn (1941)
Opening van het districtshuis van de NSB aan de Heemraadssingel. Foto: J. van Rhijn (1941)
Enlarge
Affiche van de Jeugdstorm (1944)
Affiche van de Jeugdstorm (1944)
image_collection__enlarge
NSB-burgemeester Müller (rechts)
NSB-burgemeester Müller (rechts)
image_collection__enlarge
Kaalknippen van vrouwen die tijdens de bezetting omgingen met Duitse soldaten (1945)
Kaalknippen van vrouwen die tijdens de bezetting omgingen met Duitse soldaten (1945)
image_collection__enlarge

Een NSB-burgemeester van Rotterdam

Op 10 oktober 1941 werd Rotterdamse burgemeester Oud eervol ontslagen en vervangen door de NSB-er Müller die het ambt op 29 oktober aanvaardde. Muller kreeg al snel een dubbele functie: naast burgemeester van Rotterdam werd hij de nieuwe districtsleider van de NSB.

De Sicherheitsdienst had in Rotterdam de beschikking over circa dertig Nederlandse politiemannen, die als Groep X (uitgesproken als Groep Tien) berucht zijn geworden. Deze pro-Duitse politiebeambten hielden zich intensief bezig met het opsporen van (Joodse) onderduikers.

'Moffenmeiden'

Na de bevrijding op 5 mei 1945 werden op verschillende plekken in de stad ‘moffenmeiden’ opgebracht. Deze vrouwen en meisjes, waarvan bekend was of vermoed werd dat ze met Duitsers waren omgegaan, kwamen er slecht van af. Ze werden tijdens volksgerichten kaalgeknipt en soms met teer of menie ingesmeerd en op wagens door de stad gereden.

In het verzet

Naar aanleiding van de Duitse maatregel van mei 1942 die het dragen van de gele davidsster voor joden verplicht stelde, verscheen in diezelfde tijd een alternatieve papieren jodenster als steunbetuiging aan de joden. Onbekend is hoeveel niet-joden deze protestster hebben opgespeld.

Knokploegen

In Rotterdam waren verschillende knokploegen actief als onderdeel van de LKP. De Landelijke Knokploegen (LKP) waren opgericht in 1943 ter ondersteuning van de Landelijk Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Door overvallen op distributiekantoren en bevolkingsregisters zorgden zij voor bonkaarten en legitimatiebewijzen. Ook bevrijdden zij verzetsmensen uit gevangenissen en liquideerden zij verraders. Daarnaast bliezen zij bruggen en spoorlijnen op om de bezetter zoveel mogelijk te hinderen.

Sabotage

In Rotterdam was de sabotage van de haven uiteraard van groot belang. De Duitsers probeerden de strategisch belangrijke Rotterdamse haven en de Nieuwe Waterweg te blokkeren door schepen te laten zinken. Om een blokkade te voorkomen, probeerden de KP-ers de hiervoor bestemde schepen zoveel mogelijk op te blazen. Hierdoor voorkwamen zij geallieerde bombardementen op deze schepen, die voor omwonenden veel risico met zich meebrachten.

Represailles

In het begin van 1945 voerden de Duitsers enkele represaillemaatregelen uit die bij de bevolking veel afschuw wekten. In de periode na Dolle Dinsdag (5 september 1944) werden meer dan honderd mensen gefusilleerd als vergelding voor verzetsacties. Nadat op 12 maart 1945 op het Hofplein en Pleinweg zo'n 40 mannen werden doodgeschoten, volgde op 3 april om 8 uur ’s ochtends de fusillade van nog eens 20 mannen onderaan de Oostzeedijk ter hoogte van de Hoflaan. Het was een represaille voor de liquidatie van een Rotterdamse politieman, tevens lid van de SS, door de LKP- Rotterdam.

Beelden van het verzet

Door de RAF gedropte radio, wordt gebruikt als nieuwsbron voor illegale bladen. Foto: J. van Rhijn (1941-45)
Door de RAF gedropte radio, wordt gebruikt als nieuwsbron voor illegale bladen. Foto: J. van Rhijn (1941-45)
Enlarge
Illegale stencilmachine die wordt aangedreven door middel van een fiets. Foto: J. van Rhijn
Illegale stencilmachine die wordt aangedreven door middel van een fiets. Foto: J. van Rhijn
image_collection__enlarge
Als represaillemaatregel zijn 20 Nederlanders aan de Oostzeedijk Beneden door de Duitsers gefusilleerd. Foto: JVC van Bueren (1945)
Als represaillemaatregel zijn 20 Nederlanders aan de Oostzeedijk Beneden door de Duitsers gefusilleerd. Foto: JVC van Bueren (1945)
image_collection__enlarge
Gevolgen van de spoorwegstaking bij het Maasstation: gras tussen de rails en afgesneden bovenleidingen. Foto: J. van Rhijn
Gevolgen van de spoorwegstaking bij het Maasstation: gras tussen de rails en afgesneden bovenleidingen. Foto: J. van Rhijn
image_collection__enlarge